agenda:  

Lezing Lotte Jensen over de Watersnoodramp 18

04-02-2025

Teeuwland
20:00 uur

Expositie Stormramp 1825

28-03-2025

Oude Stadhuis

Baangracht (1) (HS 11)

Laten we eens kijken naar de panden Baangracht 5 en 7. Als u een visvergunning hebt en een vishengel dan kunt u wel even gaan vissen, dat vertelt gezelliger, want de Baangracht heeft veel om over te vertellen.

Ik zal u meteen iets vertellen over de linkerzijde van de Gasthuisstraat want alles was vroeger één groot complex aan die zijde. Vroeger heeft op de plaats waar nu de panden in de Gasthuisstraat staan vanaf Gasthuisstraat 2, een klooster gestaan. Voor de geschiedenis hiervan moeten we terug naar de 14e eeuw.

Waarschijnlijk is men met dit klooster begonnen als begijnhof. Begijnen, dat waren vrouwen die zich groepeerden in huizen (Hoven). Ze leefden niet volgens een kloosterregel, echt geloften legden ze evenmin af en ze waren dus geen echte kloosterlingen. Waarom die groepering? Hier zijn wel enkele veronderstellingen voor te geven. Ontstaan als een reactie op het kerkelijk leven in die tijd, waar ze misschien ontevreden mee waren. Een grote sterfte was er in die jaren, want de pest “de zwarte dood” ging rond en hier ontstond een schrikreactie op. Het bestaan van een vrouwenoverschot, doordat er vrouwen alleen overbleven. Dit zijn factoren waardoor vrouwen op ingetogen wijze wilden gaan leven.

In 1397 kregen deze begijnen meer bezittingen op de Baangracht. Hier wordt ook duidelijk getoond om welke vrouwen het ging, nl. om “maagden en weduwen” in dit jaar verkopen Hertwich Eskens en zijn vrouw Hille een woning en gaarden op de Borchwal. Die woning zou gebruikt worden als een gemeenschappelijke woning voor maagden en weduwen. Omdat de Gasthuisstraat langs de bezittingen van de begijnen lag, werd deze steeg de Begijnensteeg genoemd en de brug over de gracht (de Verlaatsbrug) werd de Begijnenbrug genoemd.

Op den duur groeide het geheel uit tot een klooster en het was voor de begijnen het gemakkelijkste om toe te treden tot de orde van St. Franciscus. Franciscus was een koopman te Assisi. Deze had zich teruggetrokken als kluizenaar in de armoede als reactie op de rijk geworden abdijen. De begijnen waren toegetreden tot een bedelorde en wel tot de derde orde. Dit was een orde voor leken. De kloosterlingen werden dan ook tertiarissen genoemd. De bedelorden ijverden voor de verering van Maria. Zo moet dat ook in Hasselt geweest zijn.

Het klooster werd het Maria convent genoemd. Het klooster had een eigen priester. Eigen gebouwen waar werkzaamheden verricht werden. Het kreeg hoe langer hoe meer bezittingen (o.a. erve De Hoge Berg). Zo was het gehele gebied van de Baangracht in hun bezit tot ongeveer daar waar nu de Chr. Geref. Kerk* staat aan toe. Het hoofdgebouw stond aan de Gasthuisstraat met een toren er op. De bijgebouwen stonden aan de Baangracht. Zo was een aparte zelfstandige leefgemeenschap ontstaan buiten de stad. Een gemeenschap die steeds rijker werd. Dat de stad Hasselt dat niet duldde, daar zullen we het hopelijk de volgende keer over hebben. © Derk Westerhof    *In 1998 verbouwd tot woning.

Volg hier de “looproute”