agenda:  

Lezing Lotte Jensen over de Watersnoodramp 18

04-02-2025

Teeuwland
20:00 uur

Expositie Stormramp 1825

28-03-2025

Oude Stadhuis

Baangracht (2) (HS 12)

Met onze ogen nog steeds op de Baangracht gericht, hebben we de vorige keer gezien dat daar een klooster ontstaan was, dat steeds meer bezittingen kreeg. Dit alles kon gebeuren omdat zij privileges (voorrechten) hadden gekregen van de bisschop van Utrecht. De stad Hasselt en de kerkheer van de St. Stephanuskerk duldden dit niet langer. Het klooster had ondertussen ook een eigen school opgericht. In 1414 werd een geschil bijgelegd. De kloosterlingen moesten zich buigen voor de meerdere macht. De school zou ontruimd en afgebroken moeten worden. Er zou geen gebruik gemaakt worden van de privilégebrief van bisschop Frederik van Blankenheim. Dit hield in dat men geen bezittingen meer mocht aankopen buiten weten van de raad etc. en de kerkheer. Mocht het klooster dit akkoord niet nakomen dan zou een boete betaald moeten worden van 200 oude Frankrijkse schilden. Zouden er in de toekomst nieuwe geschillen ontstaan, dan werden die geschillen voorgelegd aan vier Zwolse geestelijken.

Had dit klooster ook contact met naburige kloosters? Dit contact is er zeker geweest. Zo stond er op de Agnietenberg bij Zwolle een klooster van de broeders en zusters des gemenen levens (de Moderne Devotie). Zij wezen het streven naar macht, eer en bezit af. Daar leefde ook Thomas à Kempis, de schrijver van “Over de navolging van Christus”. Deze prees de zusters van het klooster te Hasselt om hun gastvrijheid.

Het klooster te Hasselt had geen kerkhof. In 1422 werd de pater van het voornoemde klooster te Zwolle bij het Agnietenbergklooster begraven.

Het klooster te Hasselt had invloed. Het werd het moederhuis van een nonnenklooster te Nieuwstad in België. In 1442 vroegen de zusters van het klooster aan de stad om een eigen kerkhof te mogen aanleggen. In 1443 mocht dat maar o.a. onder de volgende voorwaarden: Er mochten alleen doden van het eigen klooster begraven worden en doden van buiten de stad mochten alleen daar begraven worden als ze (natuurlijk toen ze nog leefden) ervoor gekozen hadden. Dit kerkhof moet ongeveer gelegen hebben daar waar nu de tuinen van de panden in de Gasthuisstraat liggen. De geschillen tussen stad en klooster duurden voort in de 15e eeuw. Het klooster kwam in een steeds moeilijker positie. Zo moesten ze zich houden aan diverse bepalingen, o.a. dat ze niets meer mochten kopen aan bezittingen en dat er niet meer dan 80 vrouwen mochten zijn.

Ondertussen zijn we aangekomen in het begin van de 16e eeuw en meteen bij het streven van Karel V om alle Nederlandse gewesten in handen te krijgen. De grote vijanden waren de hertogen van Gelre. Voortdurend waren er schermutselingen met Gelre. In 1517 werd ook Hasselt hierbij betrokken en met name ook het Mariaklooster. Zo kwam er een klacht bij de in die tijd bisschop van Utrecht, Philips van Bourgondië, over krijgsknechten van hem die gelegerd waren in het begijnenklooster en er werd opgemerkt dat ze de juffers “ontholden gaan en staan en alles doen wat sij willen”. De kloosterlingen hadden het moeilijk en in die situatie is het ook best mogelijk dat ze een vluchtgang hadden. Vermoedelijk is er een onderaardse gang vanaf het pand Baangracht 7 t/m Kastanjelaan 62. Hoe het verder met het klooster ging zien we hopelijk de volgende keer. © Derk Westerhof

Volg hier de “looproute”