Einde wandeling (HS 40)
Dan zijn we nu aan het einde gekomen van onze historische wandeling. Buiten de stad bevinden zich alleen nog maar historische erven, waar we later misschien nog eens naar zullen kijken. Eén erf zullen we als voorbeeld noemen omdat het toch een opmerkelijk erf is. Dit erf staat afgetekend op de kaart van Jacob van Deventer ongeveer ter hoogte van de tegenwoordige Zijlweg aan de Stenendijk. Dit erf staat er in het blauw op. Opvallend is dat de kerkelijke gebouwen bij hem in die kleur staan afgebeeld. Dus was het een kerkelijk erf. In later tijden toen de rooms‑katholieken vervolgd werden hielden ze in het geheim hun godsdienstoefeningen op een erve (Glading) te Streukel. Dit zou wel eens dat erf geweest kunnen zijn.
Dan zullen we nu nog de namen van enkele straten bekijken. Hendrik van Viandenstraat: genoemd naar Hendrik I van Vianden (1249‑1267). Hij heeft Hasselt stadsrechten verleend d.m.v. een stadsbrief die voor in het stadsboek wordt vermeld als iets belangrijks.
Van Brandenburgstraat: genoemd naar Allert van Brandenburg, schout van Hasselt (1578‑1613). Om terug te komen op het stadsboek. Ook als belangrijk staat er vermeld op een der eerste bladen het ambtsgebed dat hier eeuwen lang bestaan heeft voor het stadsbestuur en als zodanig wel het vermelden waard: “Onse hulpe bestae Inden name des Heeren die hemel ende eerde geschapen heft. D’heere Godt Barmhartige hemelsche vader, ghij die daer de wijsheit licht ende volheit aller dingen zijt, ende opperste Regierder end Richter der gehieler werlt. Dewijle u gelieft heft ons te beroepen tot de Regieronge ende administratie der Justitie van dese stadt unde wij alhier vergadert zijn, omme met malcanderen te beraetslagen ende resolveren op saecken betreffende uwe eere, de Justitie deser stadt, unde des gemenen landes welvaren. Wilt uns huiden und alle de tijt onser bedieninge door uwe Godtlijcke genade alzoo verlichten ende bijstaen, dat wij in onse ampt ons getrouwelijck quijten und datt wij mogen sien, verstaen, resolveren ende doen, het gene dat recht en best is und tot uwer eeren, und deser stadt, und des landes welvaren, rust ende vreede, miest dienende, sonder ter rechter ofte ter slincker hant aff te wijcken, ofte deur eenigen utherlijcken schijn van gunste haet ofte andere geneigentheiden ons te laten bewegen, ofte ons eigens inne bij eenige oorsake te vergeten. In allen onsen handel, anders nijet voor ogen hebbende, ofte doende dan dat behoorlijck end recht is. Op dat wij ten jongsten dage mit goede Conscientie voor uwen Richterstoel als Coninck der Coningen, heere der heeren, unde Richter der Richteren mogen onbeschaempt erschijnen, ende met allen umverkaren van u ontfangen het ende onses gelooffs, nementlijck onser sielen zalicheit. Dat bidden wij betmoedelijck doer uwen eenigen soene Jesum Christum. In wens name wij u anroepen mit den tegenwoordigen gebede, dat welcke hie ons geleert heft Onse Vader.” © Derk Westerhof
Einde route