Gasthuissteeg (HS 15)
Mochten er onder u zijn die stijve benen krijgen, dan moesten we daar maar eens iets aan doen. Dus varen we verder en gaan aan land aan het eind van de Baangracht. Loopt u maar mee dan blijven we stilstaan bij het begin van de Gasthuisstraat.
Er is al verteld dat hier vroeger de Begijnensteeg was. Dit was ook maar voor een korte periode. In het verleden veranderde de naam van een steeg naar mate het kenmerk veranderde. Zo kon een steeg naar een belangrijke persoon genoemd zijn. Vertrok die persoon dan veranderde de naam van die steeg ook.
Het kenmerk van het gebied waar we nu voor staan was in de 14e eeuw de Borchwal. Al de huizen werden dan ook aangeduid als “staande op de Borchwal”. Vele huizen op de Borchwal moesten pacht betalen aan de kerk. Ook werden er vele jaarrenten of gelden betaald door inwoners van die huizen aan de kerk voor bepaalde diensten zoals bijvoorbeeld het luiden van de klokken op noentijd.
De Gasthuissteeg had in het begin van de 15e eeuw benamingen van personen die er woonden. Zo werd het “De Rijckstege” genoemd (In 1397 kwam voor Egbert de Rijghe bij de Borchwal). In het midden der 15e eeuw werd het “De Risenberghes stege” (ca. 1470 woonde er het geslacht Rijsenberch).
Rechts van de steeg dus het gebied van de Heerengracht lag bouwgrond dat men “De Enk” noemde. Kijken we naar de oude stadssituatie dan bemerken we dat dit gebied buiten de stadsgrenzen lag. Dit werd gebruikt als bouwgrond en tuingrond waar diverse gaarden lagen. In het begin van de 17e eeuw voordat de steeg “Gasthuissteeg” heette werd het “De Patersteeg” genoemd. Waarschijnlijk omdat de pastoor daar zijn woonplaats gekregen had in de tijd van de reformatie.
Hoe de situatie van de huizen was kan niet precies weergegeven worden maar wel waren er huizen met enkele bijzonderheden. In 1638 stelde Borcard van Hattem tot onderpand zijn huis in de Patersteege daar de vullemoele in staat. Wat zou nu de vullemoele geweest zijn? Mijns inziens is hier sprake van een instrument dat gebruikt werd voor de lakenbereiding. Vullemoele is dan afgeleid van het woord “Volmolen”. Als er lakens waren geweven moesten ze worden gevolgd om ze te laten vervilten. Vroeger deden de mensen dat door met blote voeten urenlang in grote kuipen op lakens te gaan stampen om die lakens te doordringen met vet e.d. Dit proces werd mechanisch overgenomen door de volmolens die door paardekracht of waterkracht gedreven werden. Het voornoemde huis werd later “De Vullemoelle” genoemd.
Aan de Gasthuissteeg lagen ook soldatenhutten in de Patershof. De meeste huizen kwamen in het bezit van de stad. Aan het eind van de Gasthuissteeg (nu) daar liep de stadsmuur. Deze liep voor de binnengracht langs dus het gebied Kastanjelaan en Eikenlaan. De muur had een wachttoren tegenover het bolwerk waar nu de Joodse begraafplaats ligt en een poortje aan het eind van de Gasthuissteeg. Door dit poortje heen kwam men over een bruggetje (De Fortijbrugge) en dan in het Bolwerk (wat nu nog te zien is). In het Bolwerk stond een wachthuis dat “De Peerdestal” genoemd werd. In tijden van oorlog werd deze brug weggenomen (1655). In de Gasthuissteeg moet ook het portiershuis van de stad gestaan hebben. De bijnaam van dit huis was “Het Geweldenaars huys”. Dan rest alleen nog te zeggen dat links barakken en een school gestaan hebben in de 19e eeuw. Loopt u nu maar over de brug dan gaan we de Nieuwstraat eens bekijken. © Derk Westerhof