Hofstraat (HS 19)
Nu we toch op de Markt ronddwalen, kunnen we even terzijde wel een blik werpen in de Hofstraat. Deze straat wordt al genoemd in de 15e eeuw. Hoe komt deze straat aan zijn naam. U kunt nu nog enigszins zien waarom. Er stonden allemaal kleine woningen (hofjes). De mensen die er woonden waren veelal renteniers of weduwen of mensen met hele eenvoudige beroepen.
Achter de Hofstraat loopt een riolering die “de stadsgeute” wordt genoemd. Hier waterden en de Hofstraat en de Prinsengracht op af. Deze goot heeft open gelegen en voorheen zal er geen sloot gelopen hebben. Deze waterlozing, die ten onrechte als van de stad zijnde wordt aangegeven, was vroeger in particuliere handen. Zo braken er ook menigmaal twisten over uit. In 1767 hadden J. ter Wee en de weduwe van Lukas van Dingstee er onenigheid over.
Rechts vooraan moet er een pand gestaan hebben dat van ouds “Het Heilloeversnest” genoemd werd. Kijken we nu naar Hofstraat 7 met het daarnaast liggende pand richting Markt. Dit was vroeger één geheel onder één kap. In het begin van de 18e eeuw was dit het eigendom van Jan Pont maar later werd dit een weeshuis. Dit pand heeft van voren ook een speciale gevelsteen gehad met een kinderhoofd erop. Links middenin de Hofstraat was er vroeger een pand waar de stadsviltkuil in was.
Let u eens op het 17e-eeuwse geveltje bij het pand Hofstraat 23 dat geeft u een indruk hoe oud de huisjes zijn die er nog staan. Al vanaf het begin van de 19e eeuw is hier al het schildersbedrijf aanwezig van de familie Admiraal. Aan het eind, links ziet u nog enkele mooie gevels en een typisch gebruik van de muurankers. De ankers geven het jaar “1611! weer. Rechts daar tegenover heeft vroeger een boerderij gestaan. Wat mij nog onbekend is, is de plaats van een huis in de Hofstraat dat “De Zwarte Arend” heette.
Dan gaan we nu weer terug naar de Markt en gaan we voor het kerkgebouw staan. Over de kerk hopen we de volgende keer iets te vertellen. Deze kerk is genoemd naar de eerste Christelijke martelaar, namelijk Stephanus, “De St. Stephanuskerk”. Deze wordt beschreven in Handelingen 6 en 7. Stephanus deed wonderen en grote tekenen onder de mensen. Hij werd gevangen genomen en voor de Joodse raad bestaande uit schriftgeleerden geleid. Daar tegen hield hij een redevoering waarbij hij hen min of meer verweet dat zij niet in Christus wilden geloven. De schriftgeleerden werden kwaad en knarsten de tanden: Daarna lieten zij hem stenigen en met de woorden: “Heere, reken hun deze zonde niet toe”, stierf hij.
Van welke kant u komt kunt u deze kerk met zijn toren zien. Het is en was de trots van de stad. Het wapen van de stad wordt dan ook gevormd door de afbeelding van Stephanus. © Derk Westerhof
Historische foto: Fotoarchief Brusse