Hoogstraat (1) (HS 3)
De vorige week waren we in de Veersteeg en nu wandelen we de Veersteeg uit om aan het eind hiervan links af te gaan. We komen dan in de Hoogstraat (al vanaf 1557). Hoe ze die straat zo hebben kunnen noemen laat zich makkelijk raden. Gaat u maar eens weer terug naar het begin van de Veersteeg. U ziet het: Langs het water is het veel lager. De straat ligt hoger dan het woongebied vandaar dat de burger zei: “De Hoge Straat”.
Wat bij het begin van de Hoogstraat al direct opvalt is een logement. Dit logement heeft niet altijd dezelfde naam gedragen. In het begin van de 17e eeuw noemde men het “Het Rode Hart”. Dit was geen ongebruikelijke naam. Die kwam ook voor te Zwolle. Het logement was in handen van het geslacht “Van Benthem”. Dit geslacht had meerdere herbergen. Het Rode Hart bleef familiebezit tot 3 januari 1747.
Het logement kwam in het bezit van een predikant die hier te Hasselt gestaan heeft (1715-1734 ovl.). Deze predikant “Zacharias Spies” was gehuwd met Cath. Elsabet van Benthem. Zij verkocht in 1747, als weduwe van de voornoemde predikant, het logement “van ouds het Roohart en nu de Herderin genomt” aan Antonij van Veen. Ik heb in buurtsteden gezocht naar een gelijknamige herberg maar ik heb die niet gevonden. Het is wel logisch om een pand van de weduwe van een “herder” de Herderin te noemen.
In 1793 werd het verkocht door Gosen Jan van Berkum en zo kwam het in handen van de familie Drost (Berend Drost Kl.zn.). In deze herberg (het begin van wijk B.) werden publieke verkopingen gehouden. Hier zaten de notarissen van ouds hun zaken af te handelen. Zo verkocht notaris G. Freislich in 1840 ‘s avonds aan de meest biedende dit logement. Nadien werd het enkele jaren “De Jonge Herderin” genoemd, maar het bleef “De Herderin”.
Het pand erachter in de Hoogstraat was in 1811 van de winkelier Jan Bax. Vervolgens kwam er een pand dat een brood en koekbakkerij was (Hoogstraat 7). Hierna kwam een pand dat in het bezit was van een schoolhoudersche (Hoogstraat 9). Verder zou ik u de situatie in 1811 kunnen geven. Eén van de huizen vanaf de Markt tot Hoogstraat 33 was vroeger de Stadswaag (na 1624).
Kijken we naar de overzijde van deze rij huizen, dan valt meteen Hoogstraat 12 op. Dit gotische huis heeft omstreeks 1640 een nieuwe voorgevel gekregen en het huis bevat nog middeleeuwse overblijfselen. Men vermoed dat hier Perogrinus Barmentlo gewoond heeft. Hiervan zijn nog wiegendrukken bekend. Deze man oefende in 1476 nog de boekdrukkunst te Napels uit, maar vanaf 1490 te Hasselt.
Het pand Hoogstraat 8 was in 1832 in het bezit van de leden der sociëteit “Het Nieuwverbond”. Na het pand Hoogstraat 12 komt de Meestersteeg. Waarom dit zo genoemd is, is mij niet duidelijk. Het is mogelijk dat er allemaal meesters gewoond hebben zoals een meester metselaar of een meester schoenmaker. Dit is een titel in een gilde. Je moest als leerling een proefstuk afleveren alvorens je meester werd.
Het laatste pand waar ik u op wil wijzen is het pand Hoogstraat 24 (in 1753 in het bezit van Hericus van Egten en in 1811 van de grutter Gerrit Lindeboom). Dit pand heeft een gevel met twee eenhoorns, een jaartal 1611 en de afkorting Jan H. Er is geen bewijs voorhanden om te vertellen wat het voorstelt, maar ik wil u wel mijn gedachten erover weergeven: Het is mogelijk dat er in dat pand iemand uit Vlaanderen gewoond heeft en wel een drogist. Zoals wij in Nederland een Gaper hebben voor een drogist, zo hadden ze in Vlaanderen “De Eenhoorn”. Dit beeld is ontstaan als volgt: Vroeger hield men het slijpsel van allerlei vreemde door ontdekkingsreizigers meegebrachte hoorns voor die van een Eenhoorn en daaraan werd een zeldzame geneeskracht toegeschreven. © Derk Westerhof
Historische foto: fotoarchief Brusse