Hoogstraat (2) (HS 4)
We hebben de vorige keer gekeken naar Hoogstraat 24 en nu gaan we kijken naar het terrein hoek Hoogstraat (26) / Raamstraat. In 1391 hebben schepenen en raad van Hasselt hier ook naar gekeken en besloten er een gasthuis te bouwen. Een gasthuis diende meestal voor het opnemen van zieke en arme mensen. Schepenen en raad dachten ook aan de geestelijke verzorging van die mensen. Dit alles deden ze omdat het in Zwolle ook gedaan werd. Ze namen het Zwolse gasthuis als voorbeeld. Zo vroegen ze in 1391 aan Lubbertus Johannis, pastoor te Hasselt, toestemming voor het benoemen van een priester, die dagelijks een mis zou lezen evenals dit in het Zwolse gasthuis gebeurde. Voor de stichting van het gasthuis was ook de toestemming van het bisschoppelijk gezag te Utrecht nodig. Die toestemming werd verkregen in 1393.
Het gasthuis had een kapel die gesticht was ter ere van De Heilige Geest (De Heilige Geestkapel). Die benaming ging over op het gasthuis (Het Heilige Geestgasthuis). Dit gasthuis kreeg veel goederen door schenkingen. Het beheer hiervan was opgedragen aan z.g. gasthuismeesters. Deze werden benoemd door schepenen en raad en zij moesten jaarlijks aan de raad rekening en verantwoording doen.
Naast het gasthuis ziet u de Raamstraat. Deze straat werd vroeger de Gasthuissteeg genoemd. Aan het eind van deze steeg, aan de waterzijde, lag een poort die de Gasthuispoort genoemd werd.
Het gasthuis bleef zijn functie behouden tot na de reformatie. In 1422 werd het bijna door brand verwoest. Er was een brand in de Hoogstraat blijkens het volgende bericht “In desen jaer brande Hylle Egberts huus en daer van brande die huse voert die daer by stonde an dye hillige geest”. De Gasthuissteeg werd uiteindelijk Raamsteeg. Omstreeks 1600 kwamen geloofsvervolgden uit Pfalz in Duitsland te Hasselt en vestigden zich bij de Gasthuissteeg. Het waren voornamelijk linnenwevers en als zij hun weeframen gingen spoelen en drogen gingen zij door de poort naar het water. Zo ontstond de naam “Raampoort” en de “Raamsteeg” (al vanaf 1614).
Na 1617 werd elders een gasthuis opgericht. Het oude gasthuis werd nu voor diverse zaken gebruikt. Zo werd er gebruik van gemaakt door de gilden, die er een gildekamer hadden voor vergaderingen. De ruimte werd benut voor huisvesting van soldaten.
Zo werden in 1635 soldaten opgenomen die de pest hadden. De krijgsraad had hier een kamer om vergaderingen te houden.
In 1725 werd het gebruikt voor kerkdiensten blijkens het volgende bericht van B.S. en Raad van Hasselt d.d. 19 mei 1725. “Is goedgevonden en verstaan dat de predikdienst in dese seer bedroefde dagen waer in wij door Godts regtveerdig oordeel van seer swaren brand veroorzaakt door donder en weerligt van onse Tooren en kerke syn beroofd geworden bij provisie sal worden gedaen en waergenomen op ‘t oude Gasthuys en dat ten dien ende ‘t klockge van ‘t Raadhuys even als in de kerke gebruyckelyk is geweest, sal worden geluydet versoeken derhalven Broeders en susters van onse gemeente alsden met haer huysgesinnen te willen vergaderen om God den Heere van ganscher herten vuuriglyk te henen en om syn genade en bijstand te smeken opdat alle welverdiente plagen wyders van dese Stad en Burgery mogen worden afgewend.”
In 1748 en 1763 werd het gebouw benut door de R.K. gemeente. Het werd door al de jaren heen gebruikt als wapenmagazijn. Hierbij zal voornamelijk gebruik gemaakt zijn van de kelders. In 1796 diende de R.K. gemeente een verzoek in om het gebouw te mogen gebruiken, dat toen rijksarsenaal was. In 1809 werd dat toegestaan. Het geheel werd verbouwd tot kerk met een woning voor de pastoor er achter.
Een vierkante toren kwam te staan in het midden van het gebouw tussen de kerk en pastoriehuis met een luidbel. In de volksmond heette de Raamsteeg toen pastoorssteeg of patersteeg. Zo dit is voor u nu wat bekender geworden en om niet eenzijdig te worden zullen we hopelijk de volgende keer naar de andere zijde van de Hoogstraat kijken. © Derk Westerhof