Hoogstraat (4) (HS 6)
Zo, om u zich niet blind te laten staren op de Rosmolenstraat zetten we onze trimactie voort en dan gaan we een heel eind verder naar de Hoogstraat op en we gaan kijken naar wat een latere bestemming van enkele panden. Laten we eens gaan kijken naar een groot scholencomplex. Het betreft de panden Hoogstraat 47 (1802) aan de rechterzijde en Hoogstraat 40 t/m 44 aan de linkerzijde. Dit waren allemaal scholen, waaronder kostscholen waarbij Hoogstraat 47 als de Franse Kostschool bekend stond. Op deze scholen vond jaarlijks een openbaar onderzoek der leerlingen plaats. Dat hield in dat allerlei belangstellenden erbij aanwezig konden zijn zoals ouders. Dan was er een prijsuitdeling aan de vlijtigste en aan de door goed gedrag meest uitmuntende leerlingen.
In 1824 werd aan het vakkenpakket van o.a.: Frans en Hoogduits, Nederlands ook de Latijnse taal toegevoegd. Tijdens het onderzoek werd de prijsuitdeling voorafgegaan en afgewisseld door “Orgel - en Instrumentaal Muziek” terwijl de leerlingen ook beurtzang lieten horen.
In 1825 werd de gemeente Hasselt getroffen door een storm en overstroming. Op de Fransche en Nederduitse school werd een inzameling gehouden onder de zestien leerlingen, die f 9,15 opbracht. Dit geld werd aangeboden met de volgende versregels: ”Bij hen die lijden z.c., en geen erbarming voedt. Daar vloeit geen Nederlandsch, maar Uitlandsch bastaard bloed”.
In 1830 werd de Franse kostschool te koop aangeboden. In 1833 vond er een onderzoek op het scholencomplex plaats (6e schooldistrict). Het complex was als volgt verdeeld: Een stadsarmenschool met een lokaal voor 70 kinderen. Een stadsburgerschool met een minder goed lokaal voor 140 scholieren. De onderwijzer hiervan werd beschuldigd van onbestendigheid in het onderwijs. Een Fransche dag- en kostschool, toen met 24 scholieren waarvan 10 in kost. In de klassieke talen kregen ze les van de letterkundige Jacob Theodoot Buser. De Groninger hogeschool benoemde hem, honoris causa, tot doctor in de letteren. Hij schreef o.a. “Krijgsgezangen en Klaroengalmen”.
In 1835 vertrok de heer H.C. Regger als hoofd van de school naar Schoonhoven. De onderwijzers werden door het gemeentebestuur benoemd. Er werd dan ook een advertentie geplaatst: Vereisten: Hij mocht niet minder dan de tweede rang bezitten, moest bewijzen hebben van goed en zedelijk gedrag. Geboden werd: Behalve de schoolgelden een jaarlijks inkomen van f 400 en vrije woning. Hij moest ook les kunnen geven in de Muziek en Danskunst. In 1836 werd als voordeel van de kostschool genoemd “Het ruim toedienen van goed gezond voedsel en drank en de gezonde ligging van de school”. © Derk Westerhof