Keppelstraat (1) (HS 8)
Zo loopt u maar eens mee de Hoogstraat uit. Aan het eind ziet u een merkwaardige kromming, hierin kunt u nog de vorm zien van de oude stadsvorm. Waar de garage was, stonden vroeger enkele armenhuisjes. Dan ziet u nu rechts de Keppelstraat. Nu is het erg moeilijk om een totaal veranderde situatie te voorschijn te toveren, toch zal ik een poging hiertoe doen.
De Keppelstraat dankt zijn naam aan het feit dat de straat leidde naar een bepaald huis toe. Dit huis was het Keppelhuis. Via de Keppelsteeg en de Keppelbrug kwam men bij dit huis dat aan het burgemeester- en schoutengeslacht Keppel hoorde. Het was waarschijnlijk het eerste huis aan de Baangracht. In het verleden was de Keppelstraat alleen aan de rechterzijde bebouwd. Aan de linkerzijde waar nu een rij huizen staat liep toen de oude stadsmuur. Daar weer links van liep de stadsbinnengracht die door liep tot ongeveer daar waar nu de nieuwe brug ligt en uitkwam tezamen met de buitengracht in een zijarmpje van het Zwartewater (De Streng). De stadsmuur liep hier evenwijdig mee binnendoor tot dat hij rondliep bij het Justitie Bastion.
Nog even iets over de Keppelstraat, hier was eens de kapperszaak van “Van Lingen” met als uithangbord een opschrift, dat ongeveer als volgt was: “Die zacht wil zijn geschoren, komt zaterdags of een dag van tevoren, maar die mij zondags komt bezoeken, vondt stompe messen en vuile doeken”.
In de Keppelstraat, recht middenin ligt een pand dat van Adolf Frederick de L’Espinasse was, die medicinal doctor was. Deze man kreeg in 1834 van Z.M. de Koning een gouden medaille met de vermelding: “dat deze geneesheer zedert jaren alle koepolientingen geheel belangeloos verrigt”.
De Keppelstraat met het gebied er achter naar de Kalverstraat werd als varkensmarkt gebruikt. In de volksmond heet het nog: “De Varkensmarkt”.
De Keppelstraat en de Hoogstraat kruisten in het verleden elkaar en op dat punt stond vroeger een poort in de stadsmuur. Die poort was de Venepoort (de oude). Buiten die poort lag een bolwerk, waar nu ongeveer de scheepswerf is. In dit bolwerk op één van de aarden rondingen zette Johan Wilmpsen van Appelscha een windmolen buiten de Venepoort. Vandaar dat het jachthavengebied de Molenwaard heet (Een waard is een laaggelegen stuk land tussen rivieren).
Omstreeks 1621 werd elders een nieuwe poort gebouwd. (zie: Hoofdstuk 9). Toen ontstond er een situatie van een binnen en buitenpoort. De buitenpoort kreeg langzamerhand de naam: “Venepoort”. De binnenpoort, dus de oude poort, gaf toegang tot de molen en kreeg de naam “Moelenpoort” of wel “Molenpoort”.
In 1825 werd de stad getroffen door een storm en overstromingsramp. De Ringdijk brak door en het water kolkte naar binnen. Er lag bij de Venepoort en joodse begraafplaats. De lijken en kisten spoelden gewoon landinwaarts. De kolken die u nu nog ziet zijn hierdoor ook ontstaan. Sinds die tijd (1825) is de Israëlitische gemeente dan ook een nieuwe begraafplaats in het Bolwerk toegewezen. Zo de volgende keer hopen we de buitenpoort (De nieuwe Veenepoort) te beschouwen. © Derk Westerhof
Jan Kijk in de Vegte heeft een maquette van dit deel van de stad gemaakt.