Keppelstraat (2) (HS 9)
Zo hopelijk is het voor u niet al te verwarrend. We gaan weer terug naar het begin van de Keppelstraat, dan komen we aan het eind van de (voormalige) Hoogstraat. Als we in het verleden de stad uit wilden dan moesten we eerst door De Molenpoort (De oude Veenepoort) door een bolwerk en tevens over de binnengracht. Langs het bolwerk boog de weg zich dan naar rechts. Deze weg liep tussen de binnengracht en de buitengracht in en volgden we deze weg dan kwamen we bij de Veenepoort. Deze poort heeft ongeveer gelegen daar waar nu de fietsenstalling van de bushalte is aan de weg naar Zwartsluis. Ging je door die poort dan moest je weer over een brug over de buitengracht en dan was je de stad uit. U merkt het van deze situatie is niets meer te zien.
De stad was goed beveiligd. Wilde men erin dan moest men eerst door twee poorten en over twee grachten of via een bolwerk en dan over een gracht en dan weer door een poort (zie de plattegrond in de hal van het stadhuis). Vroeger kwam men bij de stad aan over de oude dijk van Zwartsluis. Het water rechts van de dijk heet “De Zeegraven”. Tevens werd er een weg gemaakt bij de Veenepoort, die de Veeneweg heette. Alle grachten zijn nu gedempt en daarom is er niet zoveel meer van te zien. Het kanaal (stuk binnengracht) voor de Veenepoort naar die Molenpoort toe heette “De Piepert”. Dat stuk heet nu nog net zo voor de Keppelbrug, dat werd zo genoemd omdat er rechts van de Veenepoort een stenen pijp lag die binnen en buitengracht met elkaar verbond.
Buiten de poort lagen allemaal veenlanden. Vandaar dat de poort de naam Veenepoort kreeg. Deze poort had twee bolwerken aan weerszijden liggen. Het ene waar nu de scheepswerf ligt, het ander waar nu de joodse begraafplaats ligt. Het laatstgenoemde werd gemaakt in 1606. Dit bolwerk werd genoemd: Het bolwerk achter de Weggetoren. Hier was veel materiaal voor nodig zoals: karren, spaden, houwelen, houwmessen, houten hoosbakken en twee watermolens om de grachten uit te malen.
In 1618 kwam er een nieuwe stadsmuur bij de Veenepoort. Voor het maken van deze muur werd veel aarde opgeworpen. Deze aarde werd in 1619 in de beide bolwerken gebracht ter verbreding van de wal. Tevens kwam er een nieuwe brug. In 1621 werd de poort vernieuwd. Het werd een nieuwe stenen poort. In het front van de poort kwamen drie wagens. In het midden het wapen van de Generaliteit, aan de rechterzijde het wapen van Zijne Generaal en het Stadswapen aan de linkerzijde. Er kwam een valdeur in en binnenin werd een wachthuis gebouwd met zitbanken en zweetbanken. Op het booggewelf kwam nog een verdieping met een borstwering en een eiken galerij, twee vensters, een schoorsteenmantel en een zitbank. Deze verdieping kreeg een vierkante kap als dak met dakvensters. In dit jaar werden ook vier nieuwe hutten bij de stadsmuur bij de Veenepoort gebouwd. De wezen bezaten ook een huis bij de Veenepoort. Dit huis was waarschijnlijk van een stadsomroeper geweest. Het was van Matteus de Roeper. Ze hadden ook land buiten de Veenepoort dat land heette “De Weezenschrade” (De Schraa). Omstreeks 1675 moesten de wallen bij de Veenepoort opgehoogd worden om dat de dijk hoger was dan de wallen.
Zo, nu zullen we nog het functioneren der poorten bekijken. In geval van oorlog werden de poorten gesloten, de valbruggen opgetrokken zodat de vijand niet gemakkelijk de stad in kon komen. De poort was het eind van de stad. Ongewenste bezoekers konden buitengesloten worden, maar ook ingesloten als men de stad wenste te ontvluchten. De poorten werden in vredestijd verhuurd. Voor het openen enz. der poorten werden mensen aangesteld zogenaamde portiers. Zij mochten in hun mantels de naam Hasselt dragen. Voor het openen en sluiten der poorten moesten zij zich houden aan een reglement. Het openen en sluiten der poorten geschiedde meestal bij zonsop- en ondergang, ‘s avonds na het optrekken van de Burgerwacht.
Buiten de poorten waren ook de vuilnisstortplaatsen. Het as- en stratendrek buiten de Veenepoort werd ook dikwijls verpacht. Belangrijke aankondigingen en besluiten en kerkespraken werden bij de poorten opgehangen. Zo, loopt u maar eens weer mee naar de Keppelbrug dan stappen we daar in een roeiboot. © Derk Westerhof