Ridderstraat (1) (HS 25)
Na zo’n tijd in de kerk geweest te zijn zoeken we de buitenlucht op en we lopen naar het begin van de Ridderstraat (aan de Marktzijde). De naam van de straat stelt heel wat voor. Waarom zou het zo genoemd zijn? Er wordt verteld dat de ridders, die gesneuveld zijn bij de slag bij Ane in 1227 er gewoond zouden hebben. Als dit zo geweest is dan heeft die overlevering de mensen wel lang bezig gehouden want in de berichten van de 15e en 16e eeuw komt de Ridderstraat als zodanig niet voor. Het werd toen gewoon “De Straat” genoemd en het gedeelte vanaf de Markt tot aan de Vispoort als “Achter de Kerk” aangeduid.
Zelfs de rivier, nu het Zwarte Water genoemd, is een verlenging van de samenvloeiing van de Zwolse Aa of Wetering met de Overijsselse Vecht. In veel berichten uit de 15e en 16e eeuw staat voor de rivier aangegeven “De Aa”. Op oude plattegronden van de stad aangegeven als “De Vecht”. Oorspronkelijk was de rechterzijde van de straat op een paar huizen na geheel onbebouwd. Ten westen van de kerk stonden huizen en ten zuiden van de kerk slechts enkele. Aan de rechterzijde liep dan ook de stadsmuur.
Laten we eens naar Ridderstraat 8, 10 en 12 kijken. Deze huizen zijn in één geheel opgebouwd. In het verleden was het in bezit van één geslacht. Nr. 8 was in ‘t verleden een herberg waarschijnlijk in combinatie met nr. 10 en 12. Het stond bekend als “Die Witte Swane” en werd in de 18e eeuw “De Kleine Zwaan” genoemd. In 1626 werd dit pand verkocht (nr. 8) door Niesien de dochter van Everwijn Derx aan burgemeester Jan van Bentem. De nrs. 10 en 12 behoorden in die tijd toe aan oud burgemeester Peter Joosten. Deze was gehuwd met Geertien van Bentem en zij verkochten hiervan (de erfgenamen o.a. Jan van Bentem) een huis aan weer een familielid.
Dan komen we nu bij nr. 14. Dit is nu de pastorie. Dit pand is gebouwd omstreeks 1885. De voorgaande pastorie is met de grond gelijk gemaakt. Dit is de plaats waar sinds de hervorming al enkele eeuwen de predikanten gewoond hebben, vlak bij de kerk. Voor de hervorming was het de woonplaats van de priesters. Nu komen we op het punt waarom de straat misschien wel de Ridderstraat genoemd werd. Er stonden wel enkele huizen die aan adellijke personen toebehoord hebben, die ook wapens hadden. De pastorieplaats is waarschijnlijk ook zo’n huis geweest en wel in het bezit van de bisschop van Utrecht.
Deze bisschop had een rol vervuld in wat men “Het Utrechtse Schisma” noemt. Normaal werd in het verleden een bisschop gekozen en daarna door de paus bevestigd. In 1423 overleed bisschop Frederik van Blankenheim. De adel en steden kozen de proost van Osnabrück, Rudolf van Diepholt, tot bisschop. De paus stelde de kandidaat van hertog Philips van Bourgondië, Zweder van Culemborg aan. Dit werd niet door o.a. Het Oversticht (Drenthe en Overijssel) geaccepteerd. Zo waren er twee verdeelde gebieden. Zweder verbood alle erediensten in het door Rudolf beheerste gebied. De paus Martinus vond toen een oplossing door Zweder de titel van een niet meer bestaand bisdom te geven en benoemde Rudolf, Rudolf van Diepholt stierf in 1445 en nu wat voor een bericht wij over hem hebben. In 1438 deelt Rudolf, bisschop van Utrecht, zijn huis achter de kerk te Hasselt ten behoeve der beide vicarissen aldaar in tweeën. De volgende keer hopen we verder te wandelen. © Derk Westerhof