agenda:  

Lezing Lotte Jensen over de Watersnoodramp 18

04-02-2025

Teeuwland
20:00 uur

Expositie Stormramp 1825

28-03-2025

Oude Stadhuis

1672 (HS 39)

We zijn inmiddels gekomen in het rampjaar 1672. De republiek raakt in oorlog en wel aan drie zijden. Aan de zeezijde met Engeland, aan de zuidzijde met Frankrijk en aan de oostzijde met Munster en Keulen. Natuurlijk kreeg Hasselt te maken met de laatstgenoemden. Voorheen was de dreiging van Munster en Keulen al wel te voorzien, maar gezien de moeilijkheden waarin de republiek verkeerde moest elke stad voor zichzelf zorgen.

Dat was ook het geval met Hasselt. De stad liet de fortificaties herstellen, de batterijen verbeteren met vrijwillige hulp van de gehele burgerij. Men besloot de sluizen te openen zodat het gehele omliggende land onder water kwam te staan. In de stad bevonden zich vier compagnieën soldaten wat geen sterke troepenmacht was. Men had de beschikking over 18 kanonnen om de stad te verdedigen. Een compagnie vertrok zelfs naar Kampen zodat er onderbezetting was.

De gezamenlijke steden met Zwolle en Kampen besloten te vergaderen en te praten over de defensie tegen de oprukkende vijand. De vergadering zou te Kampen plaatsvinden, werd een dag uitgesteld en toen in de Mastenbroeker kerk gehouden. Het mocht niet baten. Spoedig kwam er bericht binnen dat Deventer was ingenomen en dat Zwolle zich had overgegeven. Even later gaf ook Kampen zich over. De stad Hasselt stond toen nog alleen tegenover de vijand.

Hasselt probeerde de defensie in orde te brengen. Men stak een brug in brand aan de Mastenbroeker Stege om het oprukken van de vijand te beletten. De schipbrug bij Hasselt werd afgebroken. De magistraat en de officieren, van de soldaten kwamen op het raadhuis bijeen en men besloot de stad verder te verdedigen. Tijdens de vergadering kwam er bericht binnen dat de vijand al binnen de stad was. Dit was mogelijk omdat de soldaten en de wacht bij de poorten waren weggelopen. Op 24 juni 1672 werd de stad overgegeven aan de bisschop van Munster. Terzelfder tijd kwam er bericht binnen dat de bisschop Hasselt vrijheid liet in de gereformeerde godsdienst.

Op 23 augustus legt Hasselt de eed van trouw af aan de bisschop van Munster. De rooms-katholieke eredienst werd weer ingevoerd. Hasselt kreeg een inkwartiering van Munsterse soldaten van 186 mannen. Deze hadden nog een groot aantal vrouwen en kinderen bij zich. De stad moest deze soldaten onderhouden en slaapplaatsen aanbieden. Natuurlijk had de stad hier geen voedsel genoeg voor. De omgeving van Hasselt werd hiermee bezwaard. Het voedsel voor de paarden kwam uit het ambt van Vollenhove. De huizen in de stad tot 250 toe hadden beschadigingen opgelopen.

Het leger bleef een paar maanden. Er kwam ook geheim verzet tegen, door de burgers. Zo werden ‘s nachts diverse malen de sloten van het raadhuis afgebroken. Dagelijks werd er nog meer scherp geschoten. Schuren, hofhuisjes en dergelijke werden afgebroken en afgebrand. De vijand probeerde de stad te versterken en vorderde overal van de burgers hout. Een half afgemaakt schip dat buiten de Veerpoort lag werd afgebroken en gebruikt voor een batterij.

Toen het leger van de bisschop weer uit de stad vertrok, berokkende het de stad nog veel schade door diefstal, plundering en het inwerpen van glazen. Ene pater Rolly had het kerkenboek meegenomen. De kerk had veel schade aan de toren, klokken en orgel. De herbergen hadden veel drank verloren door het vele drinken der soldaten. De volgende jaren had Hasselt het druk met het herstel. Omdat het voor zichzelf moest zorgen leende het geld door uitgifte van obligaties. Pas na het sluiten van de vrede van Munster (1674) was het oosten des lands weer vrij. © Derk Westerhof

Volg hier de “looproute”