1809
De Dedemsvaart
Onder leiding van Van Dedem gingen de werkzaamheden in juli 1809 van start. Honderden kanaalgravers schepten vanuit het midden van het kanaal de grond steeds verder naar de zijkanten, kruiwagens gebruikten ze niet. 2 jaar later was de aanleg van het kanaal gevorderd tot de plek waar het veen begon, in de buurt van Balkbrug. Daarna ging het moeizamer omdat het resterende tracé zeer drassig was. De Nederlandse kanaalgravers werden later vervangen door Duitse gastarbeiders, ook wel "poepen" genoemd.
Toen het kanaal in 1825 klaar was, waren de veenkolonies Balkbrug en Dedemsvaart al bevolkt door veenarbeiders en veenbazen. Ook op andere plaatsen langs het kanaal ontstonden dorpen en kleine woongemeenschappen. Vanaf die tijd voeren schepen af en aan, getrokken door paarden aan een lijn. Al in 1828 passeerden 2.273 schepen het kanaal in Balkbrug. In 1858 was dat aantal gestegen tot 19.000. Voor de ontwikkeling van de streek is de betekenis van de Dedemsvaart uitzonderlijk groot geweest. De turfwinning leverde werk op voor vele schippers en veenarbeiders. Hasselt had er bovendien profijt van door de inkomsten uit de sluisgelden van de acht houten sluizen. Lees verder in de Canon van Zwartewaterland