1825 tl
Stormramp 1825
Op 4 februari was het springtij, zodat het water van de Zuiderzee hoger stond dan normaal. Toen die dag een hevige noordwesterstorm opstak, werd de watervloed met ongekende kracht het Zwarte Water ingedreven. Al om 2 uur 's nachts stond het water in Genemuiden zo hoog dat velen hun bezittingen uit voorzorg naar zolder brachten. Om 6 uur 's morgens merkte de bevolking dat het een kwestie van overleven was geworden: het zeewater stond 3,6 m boven AP. Het water stroomde met grote kracht door de straten, stukken van huizen, huisraad en hooimijten met zich meevoerend. Meer dan 300 inwoners vluchtten naar het hoger gelegen stadhuis en de woning van de stadssecretaris.
In Hasselt ondertussen, verwachtten de inwoners dat de muren van de oude verdedigingswerken het water zouden keren. Dat bleek een misrekening. Het water sloeg een gat in de muur bij de Enkpoort en een ander deel van de stadsmuur stortte in. Al gauw stroomde het water als een beek door de straten. Alleen enkele hooggelegen huizen aan de Hoogstraat en de Ridderstraat hielden het droog. Schuitjes voeren door de stad om de mensen van levensmiddelen te voorzien. Later die dag bezweek ook de dijk bij de Veenepoort, precies op de plaats van de Joodse begraafplaats, die daar al sinds 1774 in gebruik was. Omwonenden zagen doodskisten wegdrijven die door het watergeweld uit de grond waren gespoeld. Na de ramp kreeg de begraafplaats een nieuwe plek aan het Bolwerk. Lees verder in de Canon van Zwartewaterland.